Filantropie: evenwichtige betrokkenheid + transparantie

dr. Pushpika Vishwanathan
dr. Pushpika Vishwanathan
24 augustus 2016
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Filantropische organisaties zijn voortdurend zoekende naar betrokkenheid van zowel donoren als begunstigden. Daarnaast is er behoefte aan meer bestuurlijke transparantie. Zover is het bepaald nog niet, kunnen we aflezen aan de top 10 van Gulle Gevers.

door Pushpika Vishwanathan[1]
 
Het bedrijfsleven kent codes en richtlijnen voor goed bestuur. Vaak nuttige aanwijzingen, maar filantropische organisaties kunnen er over het algemeen weinig mee. Want waar aandeelhouders het uitvoerend management van bedrijven kunnen dwingen om de financiële risico’s te beperken en het rendement op investeringen te maximaliseren, kan dat bij filantropische organisaties niet. Zij hebben immers eigenaren noch aandeelhouders, waardoor het vaak onduidelijk is in wiens belang de organisatie nu eigenlijk handelt.
Daar komt nog bij dat filantropische organisaties slechts deels onderhevig zijn aan de disciplinerende werking van de markt. Immers, doordat de ‘klanten’ van filantropische organisaties niet voor de geleverde diensten betalen, hebben zij geen of weinig invloed op het beleid. Donoren kunnen dat wel, maar omdat ze niet degenen zijn aan wie de diensten worden verleend, zijn ze niet goed in staat de kwaliteit van de geleverde diensten te evalueren en de organisatie van feedback te voorzien. Dit betekent overigens niet dat filantropische organisaties bestuurlijk maar wat ‘aanrommelen’, maar wel dat de betrokkenheid en daarmee de invloed van donoren en begunstigden op het beleid sterk uit elkaar lopen.
 
Vier typen van filantropische organisaties
Op basis van een uiteenlopende mate van betrokkenheid (involvability) van donoren en begunstigden kunnen filantropische organisaties ingedeeld worden in vier types. Ieder type wordt gekenmerkt door een andere configuratie van betrokkenheid van donor en doelgroep, en staat voor een unieke bestuurlijke uitdaging.
 
De Goldminder
Filantropische organisaties waarbij de betrokkenheid van de donor groter is dan die van de begunstigden, noem ik ‘Gold Minders’. In dit type organisaties wordt de strategische besluitvorming voornamelijk bepaald door grote en belangrijke donoren waardoor de belangen van de begunstigden vrijwel in het niet verdwijnen. Soms sluiten de wensen en voorkeuren van de donoren voor de besteding van fondsen, naadloos aan op de behoeften van begunstigden. Maar veel vaker is dat niet het geval, en dat heeft te maken met het gebrek aan prijsmechanisme op de afzetmarkt van filantropische organisaties.
Adessium, de nummer 1 op de door het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken samengestelde lijst van gulle gevers, is een voorbeeld van een Gold Minder. De enige donor, de familie Van Vliet, is prominent aanwezig in het bestuur van de organisatie. De missie van Adessium is enorm breed, de organisatie richt zich onder anderen op de bescherming van de natuur, de bevordering van de vrijheid van meningsuiting, en de bestrijding van armoede. De betrokkenheid van de begunstigden is over het algemeen laag. De grote bestuurlijke uitdaging voor Adessium is dan ook om te vermijden dat de organisatie activiteiten en initiatieven gaat financieren die de donor weliswaar graag wil steunen, maar waar de mogelijke begunstigden misschien niet het meest mee gediend zijn.
 
Er zijn twee manieren waarop Gold Minders de betrokkenheid van donoren en begunstigden in evenwicht kunnen brengen: door praktijken te implementeren die de betrokkenheid van donoren verminderen, of de betrokkenheid van begunstigden versterken. Adessium doet beiden. De betrokkenheid van de donor is beperkt omdat de familie Van Vliet formeel alleen de raad van toezicht voorzit. Om de betrokkenheid van de begunstigden te verbeteren, huurt Adessium externe deskundigen in om de gefinancierde projecten onafhankelijk te evalueren.
 
De Caregiver
Tegenover Gold Minders staan de ‘Caregivers’; filantropische organisaties die gekenmerkt worden door een sterk engagement van de doelgroep, maar een lage betrokkenheid van de donor. Het Elise Mathilde Fonds, nummer 7 op de lijst van gulle gevers, is een typische Caregiver. De originele donor van de stichting, Elise Mathilde van Beuningen, overleed in 1941 en liet haar vermogen na aan de stichting. De betrokkenheid van de donor is daarom laag. Het fonds ondersteunt sociale en culturele initiatieven in de regio Utrecht en Rotterdam. Voorbeelden van dit soort initiatieven zijn het meubileren van een clubhuis en het financieren van een vakantiekamp. Bij dit soort projecten is de betrokkenheid van begunstigden hoog.
Waar Gold Minders het risico lopen gedomineerd te worden door de wensen van donoren, dreigen Caregivers zich teveel te laten leiden door de behoeften van de begunstigden. De bestuurlijke uitdaging voor een Caregiver is dan ook om te voorkomen dat de organisatie projecten gaat financieren omdat mondige doelgroepen daarom vragen, maar die niet per se binnen de originele wensen van de donor passen. Een Caregiver kan de donorbetrokkenheid versterken door gedetailleerde jaarverslagen te publiceren en certificering voor goed bestuur aan te vragen.
 


De Free Spirit
Organisaties met donateurs en begunstigden met een lage mate van betrokkenheid zijn ‘Free Spirits.’ Ze ervaren relatief weinig druk van donor én begunstigden. Nummer 6 op de lijst van gulle gevers, de Van Leer Foundation, is hét voorbeeld van een Free Spirit. De betrokkenheid van de donor is laag, omdat de oprichter van het fonds al geruime tijd is overleden. Ook het engagement van de begunstigden is laag, en dat heeft veel te maken met de doelstelling en bereik van de organisatie: het fonds probeert in meer dan 50 landen het leven van jonge, kansarme kinderen, niet bepaald een mondige doelgroep, te verbeteren.
De Van Leer foundation doet uitgebreid onderzoek naar begunstigden en de bredere sociale, economische en politieke context. Ze werkt daarbij nauw samen met internationale organisaties om kennis en informatie te vergaren ten einde begunstigden beter te dienen. De Van Leer foundation is een pionier als het gaat om transparantie. De organisatie heeft een zeer informatieve website en volgt de principes van goed bestuur van het EFC. Ook deze praktijken helpen de betrokkenheid van donoren en begunstigden in het bestuur te versterken.
 
De Peacekeeper
‘Peacekeepers’ zijn filantropische organisaties die te maken hebben met sterke betrokkenheid van zowel donoren als begunstigden. Zeer betrokken donateurs en doelgroepen stellen de bestuurlijke beslissingen van Peacekeepers voortdurend ter discussie. Dat leidt onvermijdelijk tot lange onderhandelingen en compromissen. De grootste bestuurlijke uitdaging voor Peacekeepers is om te voorkomen dat de organisatie aan daadkracht inboet en beslissingen neemt die haar missie niet ten goede komen.
In de top tien van gulle gevers zijn geen duidelijke Peacekeepers te identificeren. Vaak zijn Peacekeepers fondsenwervende organisaties, en typisch, vrijwilligersorganisaties met een verenigingsstructuur. Onder de vermogensfondsen lijkt het Prins Bernard Cultuurfonds een beetje op een Peacekeeper. Dit fonds maakt gebruik van fondsen op naam met duidelijke doelstellingen, en steunt kunst- en cultuurprojecten in Nederland en opereert als een ‘makelaar’ door projecten zo goed mogelijk te matchen met donoren. Doordat het fonds een breed portfolio aan donoren en begunstigden heeft, kan het vermijden dat één partij te dominant wordt en te veel invloed krijgt op de strategische besluitvorming.
Een andere manier waarop een Peacekeeper de betrokkenheid van stakeholders kan verminderen, is door vast te houden aan zijn doelstellingen, en door beslissingsbevoegdheid te centraliseren op het hoofdkantoor.
 
Er is voortdurend gevaar voor overheersing van een groep
Uit voorgaande blijkt dat filantropische organisaties, afhankelijk van de betrokkenheid van de donoren of de begunstigden, sterk verschillen in hun bestuurlijke cultuur. Er is echter een algemene deler: bij de diverse organisaties dreigt voortdurend het gevaar van overheersing door deze of gene groep of een impasse.
Dat gevaar kan alleen worden afgewend als de betrokkenheid van de stakeholders en hun invloed op het bestuur en de strategische beleidsvorming evenwichtig verdeeld worden. Ook transparantie is node gewenst. Spijtig genoeg is vooral dat laatste, zie ook de top 10 Gulle Gevers van dit jaar, nog steeds ‘nauwelijks een kwestie.’

[1] Pushpika Vishwanathan heeft dit onderzoek als promovenda uitgevoerd aan Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam, in samenwerking met het Erasmus Center for Strategic Philantropy. Pushpika is momenteel werkzaam als universitair docent aan de Amsterdam Business School, van de Universiteit van Amsterdam.

(Bron: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken)
2/2