Filanthropium Top 2: Eerlijke verhalen, bevlogen piraten en krachtige bestuurders

Filanthropium Top 2: Eerlijke verhalen, bevlogen piraten en krachtige bestuurders
Filanthropium Top 2: Eerlijke verhalen, bevlogen piraten en krachtige bestuurders
31 oktober 2013
Nieuws | | De Dikke Blauwe

Prachtige locatie, een opkomst waarin alle filantropische disciplines vertegenwoordigd waren, een prima programma en een bij vlagen mooi debat met als motto Het Eerlijke Verhaal, onder gedegen leiding van voorzitter/hoofdredacteur Charles Groenhuijsen. Tot zover niets dan lof voor de tweede Filanthropium Top, op donderdag 24 oktober. Toch knaagt er iets. Het gevoel dat ‘we het met z’n allen niet meer weten’. Juist op die 24e oktober kwam het nieuws dat het donateursvertrouwen op een dieptepunt is beland. En dat terwijl ‘we het als sector eigenlijk heel erg goed doen.’ De participatiemaatschappij is al lang in volle gang. Daarover waren alle Top-deelnemers het roerend eens. Maar wat te doen aan die groeiende kloof tussen financiers/publiek en filantropische organisaties?

De relevante discussies komen van buiten
Marc van den Tweel, directeur Natuurmonumenten, was gastheer van deze tweede Filanthropium Top. De locatie: de Jac. P. Thijssezaal van Gasterij Stadzigt aan het Naardermeer. Daar waar ooit de Nederlandse natuur- en milieubeweging begon, ruim honderd jaar geleden, met protesten tegen het volstorten van het Naardermeer met afval. ‘Filantropische instellingen moeten hun focus – dat ze allereerst actie- en verzetsgroepen zijn – nooit vergeten.’
Van den Tweel moest tot zijn schaamte constateren dat de relevante discussies vooral worden aangedreven door ‘buitenboordmotoren’: journalisten en suppliers van de sector. ’Nu moeten de leiders ín de sector eens opstaan.’

Vier thema’s, één basisprobleem
Er werd gedebatteerd aan de hand van vier thema’s: de strijkstok-mythe, het opschalingsvraagstuk, de ‘bobo-isering’ en het eerlijke verhaal-verhaal. De scheiding tussen de thema’s bleek lastig houdbaar, iedereen kwam steeds terug bij de kernvraag: wat kunnen we doen om de vervreemding tussen de samenleving en de organisaties op te heffen? Meer regels misschien?
‘Alsjeblieft niet,’ vertolkt VFI-directeur Gosse Bosma ieders gevoelens. ‘Hoe meer regels hoe meer pogingen om ze te ontduiken. Laten we blij zijn met de relatieve rust die het convenant met de overheid de sector heeft gegeven. Nu moeten we zélf aan de bal.’

‘We houden elkaar collectief voor de gek’
De strijkstok-kwestie werd treffend belichaamd door Coen van Veenendaal die onlangs met zijn uiterst succesvolle Alpe d’HuZes keihard van zijn voetstuk viel. ‘Ik ben de strijkstok-discussie begonnen,’ stelde Van Veenendaal megalomaan en boetvaardig tegelijk. Ooit begonnen met als claim: ‘geen strijkstok’, moest ook Van Veenendaal ervaren dat succesvolle wervingsacties nu eenmaal ook altijd geld kósten. Een fractie van wat ze opbrengen, dus wat is eigenlijk het probleem, zou je denken. Maar na jarenlang tegen het publiek beweren dat ‘100 procent van het geld direct naar het doel gaat’, kun je niet anders dan door de mand vallen. ‘Dat was niet handig van me.’
Rien van Gendt (FIN, SBF): ‘Overhead wordt gezien als ballast en dat heeft de sector zelf in de hand gewerkt met haar onrealistische claims.’
Michael Rutgers (Longfonds): ‘Als we maximaal 25 procent aan wervingskosten besteden, maken we elk jaar vier keer zoveel winst. Dat is een fantastische score, en dat mag best gezegd worden. Maar laten we dat dan ook dóen.’

Eerlijkheid, bevlogenheid, mooie verhalen
De strijkstok-fuik kan alleen maar doorbroken worden door ‘het eerlijke verhaal’ te vertellen, zoals Bert Cocu (Emolife fondsenwervende evenementen) dat onlangs deed in de Volkskrant. Ook organisaties en fondsen zélf durven steeds eerlijker te zijn. Zonder dat hen dat vooralsnog veel oplevert. Vaste donateurs en vrijwilligers lopen weg.
‘Niet bang zijn,’ meende Marieke van Schaik (Goede Doelen Loterijen). ‘Maar je verhaal met bevlogenheid vertellen.’
Op die lijn zat ook Fons van Rooij (vice-voorzitter IF): ‘Storytelling, dát is het. Is er een sector met meer mooie verhalen dan die van ons? Leer ze goed te brengen, dan komen de gevers vanzelf.’

Het gaat om impact
Iedereen, inclusief CBF-directeur Adri Kemps, was het erover eens dat de limiet van 25 procent wervingskosten (eis CBF) willekeurig is. Soms moet je meer investeren en soms minder, organisaties verschillen van elkaar en de nadruk op investeren is sowieso niet handig. ‘Het gaat altijd om je impact. Dat wat je voor elkaar krijgt,’ aldus Van Gendt. ‘Dát moet je communiceren. En dat geldt ook voor de vermogensfondsen, die zijn nog veel geslotener en terughoudender dan fondsenwervende organisaties.’

Donateurs en vrijwilligers lopen weg
Hoe moet je je dan opstellen in een tijd waarin het publiek zich afkeert van geïnstitutionaliseerde goede doelen? En dat terwijl de maatschappelijke betrokkenheid en inzet groter is dan ooit. ‘De participatiemaatschappij is er al, waarom speelt die zich steeds minder af binnen onze sector? Waarom lopen vrijwilligers weg bij gevestigde organisaties, terwijl ze ondertussen elders op kleinere schaal zich meer dan ooit inzetten voor een betere wereld?’

Bewust níet opschalen: de charme van een familiebedrijf
De ‘bobo-isering’ van de sector wekt veel wrevel. Fons van Rooij: ‘Onze sector is een klimrek van bestuurders geworden.’ Waarom zitten veel grotere organisaties gevangen in een soort ‘ministerie-model’ met bijbehorende langdurige beslissingstrajecten en onsympatieke bureaucratie? Bestaat er zoiets als groei in combinatie met bevlogenheid en integriteit?
Natuurlijk wel, meenden de aanwezigen. Maar makkelijk is dat niet. En waarom zou je eigenlijk altijd naar groei streven? Opschaling is niet altijd goed. Het kan leiden tot afstand van je publiek, stakeholders, en vrijwilligers. En ook die laatste heb je hard nodig, óók als kritische instantie binnen je organisatie.
Ellen Greve (KNGF Geleidehonden): ‘Wij streven naar kleinschalige communicatie en uitstraling. Communicatief zijn we aan het ont-opschalen. Juist om te voorkomen dat we afstand creëren. Wij willen een club blijven waar je overal struikelt over de honden. We willen de charme van een familiebedrijf.’

Passie: zeker. Maar ook: business model
Een combinatie van professionaliteit en bevlogenheid: grootste idealen in een menselijke en behapbare setting. Daar kwamen de aanwezigen uiteindelijk op uit En dat gecombineerd met heel eerlijk communiceren, altijd de emotie van je publiek voorop zetten. Dat houdt dus ook in: realistische doelen nastreven. ‘Zeggen dat je over 10 jaar kanker de wereld uit hebt geholpen, is onrealistisch. Moet je dus niet doen,’ aldus Michael Rutgers. Coen van Veenendaal: ‘Maar ik ga uit van passie en daar horen ambitieuze doelen bij. Anders bereik je nooit wat.’
Rutgers: ‘Zo’n ambitie hoort bij inspirerend leiderschap en dat is essentieel. Maar altijd in combinatie met zakelijke en professionele bedrijfsvoering.’
Ineke Koele (advocaat/belastingexpert Private Client Charity): ‘Het zou al heel veel schelen als filantropische organisaties een duidelijk business model maakten voordat ze zich met al die passie op de markt storten. Je bent allereerst een bedrijf en dat stelt bedrijfsmatige eisen. Denk niet dat je er komt met passie alleen, dat heeft de aannemer, de schoenmaker en de bakker ook. Maar die plannen hun bedrijf wel veel beter, die hebben een strategie waaruit visie blijkt.’

Leiderschap en  belangrijker dan grootte
Albert van Zadelhoff (Triodos Private Banking): ‘Ik zie in de praktijk geen onderscheid tussen grootte van een organisatie en effectiviteit. Ik zie wel veel verschil in leiderschap. Soms is er een prettige houdgreep tussen directie en bestuur, die de organisatie uitstekend voortstuwt. We moeten op zoek naar leiders en niet naar ongebreidelde groei.’
Eric Nolet (Stichting ALS): ‘Wij zijn bewust van een fondsenwervende instelling een patiëntenorganisatie geworden. Mét sterke storytelling. We gaan ervan uit dat elke patiënt een netwerk heeft, dat vervolgens graag donateur of vrijwilliger wordt. En dat blijkt ook zo te werken. De patiënt is ons uitgangspunt, de rest volgt vanzelf.’

Inspiratie moet, controle ook
Uiteindelijk blijkt iedereen het wel eens. De filantropie moet terug naar de burger, de gever en de vrijwilliger. Daarvoor zijn ‘eerlijke verhalen’ nodig over doel, werkwijze en impact, met bevlogenheid en vakmanschap verteld. Vakmanschap dat onvermijdelijk geld kost, maar uiteindelijk ook veel geld oplevert en tot meer impact leidt. Ook dat hoort bij het eerlijke verhaal.
Inspirerende leiders zijn essentieel, maar moeten wel in de gaten worden gehouden door goede bestuurders. ‘Van Veenendaal is een inspirerende piraat - tijdelijk met één been - die op tijd door een goed bestuur tot de orde had moeten worden geroepen.’

Weinig nieuwe inzichten, veel saamhorigheid
Al met al was deze tweede Filanthropium Top een zeer geanimeerde bijeenkomst, waarin misschien niet veel nieuwe inzichten naar voren kwamen, maar waar een prettig saamhorigheidsgevoel de boventoon voerde. Vol plannen voor een bustocht langs inspirerende organisaties werd de middag besloten. Met uitzicht op het Naardermeer, waar ooit een krachtige natuurbeweging begon…

Exit polls Filanthropium Top 2013 from Filanthropium on Vimeo.