Bellen met Pamala Wiepking

8 mei 2008
Nieuws | | Personalia

Op 21 april promoveerde sociologe Pamala Wiepking - zij maakt deel uit van de Werkgroep Filantropie aan de Vrije Universiteit - op het proefschrift ‘For the Love of Mankind'. In haar proefschrift legt Wiepking de vinger op de sociologische achtergronden van het geefgedrag. FM belde met haar. "Mensen geven wat zij denken dat anderen ook gegeven hebben."


Op welke informatie heb je de wetenschappelijk conclusies in je proefschrift gebaseerd? Heb je eigen onderzoek gedaan?

 


Wiepking: "Ik heb me voornamelijk gebaseerd op data afkomstig uit het onderzoek Geven in Nederland, in het kader waarvan elke twee jaar 1.400 huishoudens worden ondervraagd over hun geefgedrag. Ik heb de studie uit 2005 gebruikt, met gegevens over 2003. Daarnaast heb ik informatie over nationale acties voor het goede doel geanalyseerd. In totaal hebben we 59 acties geïdentificeerd."

 


De pers is op de loop gegaan met de conclusie ‘Armen geven meer dan rijken'. Wat vind je zelf je belangrijkste bevindingen?

 


Wiepking: "Voor professionals bij goede doelen is vooral de rol van vertrouwen in het geefgedrag interessant. De algemene theorie over vertrouwen van Coleman stelt dat als het risico van een transactie hoger is, het niveau van vertrouwen dat mensen nodig hebben om deel te nemen aan de transactie ook hoger is. Toegepast op goede doelen betekent dit dat mensen met veel vertrouwen in de capaciteiten van de organisatie makkelijker geven voor moeilijk kwantificeerbare projecten. Daaruit volgt dat potentiële gevers met weinig vertrouwen eerder geneigd zijn te geven als projecten zo eenduidig en helder mogelijk beschreven worden. Daar ligt dus een opdracht voor de fondsen."

 


Wat heb je gevonden met betrekking tot nationale acties?

 


Wiepking: "De rol van televisie is maar tot op zekere hoogte belangrijk. Er is wel een verband tussen het aantal kijkers en de opbrengst, maar dat verband is minder sterk dan verwacht. Het blijkt dat acties succesvoller zijn in jaren dat de economische groei in Nederland groter is. Een grotere actiedichtheid kan bovendien leiden tot actiemoeheid. Als er meerdere nationale acties kort op elkaar worden georganiseerd, raakt men uitgekeken."

 


De conclusie dat mensen elkaar na-apen is ook een aardige.

 


Wiepking: "Er is een geefstandaard, die impliceert dat veel mensen onder dezelfde omstandigheden ongeveer hetzelfde doneren. Zij geven wat zij denken dat anderen ook gegeven hebben. Mensen zijn dus gevoelig voor informatie over elkaars geefgedrag. Dat zie je terug in bijvoorbeeld het maandelijks geven per acceptgiro, waar € 7,50 een veel genoemd bedrag is. De acceptgiro is geen medium voor grote giften. Dat zit bij gevers tussen de oren."

 


Je blijft bij de Werkgroep Filantropie. Welk onderwerp ga je de komende jaren oppakken?

 


Wiepking: "Ik ga nu eerst twee maanden op reis. Onderweg ga ik verzinnen in welke richting ik mijn onderzoek wil sturen. Wat ik boeiend vind is een onderwerp als lokale acties, zoals bijvoorbeeld sponsorlopen. Acties die echt in de gemeenschap ontspringen. Het lijkt me interessant om daar met een sociologische bril, ook met aandacht voor etnische aspecten, naar te gaan kijken. Daarnaast willen we onderzoek gaan doen naar het geefgedrag van hogere inkomensgroepen. Bij Geven in Nederland zitten er geen mensen met een inkomen van € 245.000,-. Of hoger in de steekproef. De hogere inkomensgroepen zijn wat lastiger te bereiken. Het onderzoek zal dan ook relatief kostbaar worden. Sponsors zijn zeer welkom."

 


Zie ook: www.geveninnederland.nl