Argos-discussie: goede doelen nog lang niet van strijkstok af

Argos-discussie: goede doelen nog lang niet van strijkstok af
Argos-discussie: goede doelen nog lang niet van strijkstok af
24 september 2013
Nieuws | | Validatie & Toezicht

Afgelopen zaterdag besteedde VPRO’s onderzoeksprogramma Argos opnieuw aandacht aan het gebrek aan transparantie in de Nederlandse filantropie. Uit de discussie met studiogasten Adri Kemps (CBF), Joop Daalmeijer (voormalig voorzitter VFI), Rien van Gendt (SBF) en Filanthropium-hoofdredacteur Edwin Venema werd duidelijk dat met name de goede doelen nog veel transparanter kunnen en moeten communiceren over zowel hun kosten als bestedingen.

Oud-VFI-voorzitter Joop Daalmeijer liet er in de discussie geen enkele twijfel over bestaan dat de stortvloed aan negatieve berichtgeving volledig te wijten is aan de goede doelen zelf: ‘Voor de volle 100 procent. Er is heel wat mis. Er wordt nu vooral veel aandacht geschonken aan kosten, maar waar het uiteindelijk om gaat is dat je helder uitlegt wat je met het geld doet. Hoe effectief is je besteding?’
Daalmeijer werd in deze visie bijgevallen door zowel Rien van Gendt (namens de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie) als Edwin Venema, die beiden graag een verschuiving in het publieke debat willen van kosten naar impact. Van Gendt: ‘Transparantie staat hoog op de agenda in een samenleving waar de overheid zich terugtrekt. Filantropie wordt belangrijker. En dat betekent dat ook de zichtbaarheid van de fondsen groter wordt. Transparantie is een soort mantra geworden in Den Haag. Er is heel veel aandacht. Te veel, naar mijn mening. En als het om transparantie gaat, dan zou er niet alleen naar de kostenkant, maar ook naar de uitgavenkant gekeken moeten worden.’

WKOF
Argos besteedde in haar uitzending veel tijd aan eerdere reportages over misstanden bij het Wereld Kanker Onderzoek Fonds, dat na een beroepsprocedure haar CBF-Keurmerk weer terugkreeg. Een doorn in het oog van Daalmeijer, die meent dat de regels voor het CBF-Keurmerk aangepast moeten worden om organisaties als WKOF, die in Nederland relatief weinig besteden en volgens hem niet transparant te werk gaan, uit te sluiten. Kemps: ‘WKOF heeft op basis van de beroepsprocedure op dit moment terecht het keurmerk.’ Daalmeijer: ‘Maar je kunt toch niet volhouden dat ze het keurmerk terecht hebben als ze niet kunnen aangeven wat er met het geld gebeurt in de VS?’

‘Collectief probleem’
Venema betoogde dat affaires als die rond WKOF, Alpe d’HuZes en KWF Kankerbestrijding geen op zichzelf staande incidenten zijn die door de goede doelenbranche kunnen worden genegeerd. Venema: ‘De branche is in staat van ontkenning dat dit ook een collectief probleem is.’
Kemps: ‘We kunnen niet alles afdichten door regeltjes. Ik ben het wel eens dat de reeks van incidenten een uitdaging vormt voor de sector om niet alleen in termen van rendement te denken.’
Venema: ‘Wij hebben de goede doelenbestuurders van Nederland opgeroepen om nu eens een intern debat te beginnen over het eerlijke verhaal. Dat is het verhaal waarom je ooit als goede doelenorganisatie bent begonnen, als een initiatief ván de mensen vóór de mensen. Als een organisatie groter wordt of succesvol is, komt zij voor de professionaliseringsparadox te staan. Aan de ene kant wil je de gedachte aan die onbevangen liefdewerk-oud-papier-club vasthouden, maar tegelijkertijd wil je impact op de samenleving hebben. Je moet in elk geval niet te ver gaan afstaan waarmee je ooit bent begonnen.’
Op de vraag van presentator/journalist Max van Weezel of die professionalisering dus onontkoombaar is, antwoordde Venema: ‘Groter worden en dus het risico lopen dat je gaat lijken op een bedrijf: dat is een keuze die de organisatie zelf maakt. En het is aan de gevers om met hun portemonnee te stemmen op de organisatie die het best bij hen past. Dat betekent dat goede doelen vooraf transparant moeten zijn over de keuzes die zij als organisatie hebben gemaakt.’

Verzet tegen hypes
Van Gendt viel Venema bij en voegde toe: ‘Ik ben blij dat we nu slagen kunnen gaan maken met ons validatiesysteem: één keurmerk, een gedragscode voor de sector en een publicatieplicht. Tegelijkertijd moeten wij de moed hebben om ons tegen hypes te verzetten. Kennelijk bestaat er bij het publiek de perceptie – en die wordt ook nog gevoed door ons zelf – dat 100 procent van de donaties ook door moeten naar het ultieme doel. Alles wat wordt geoormerkt als ‘overhead’ wordt als ballast gezien. Dat geeft ook perverse prikkels voor oneigenlijke constructies van het verdienen aan de kosten, waarin via een omweg toch gedeclareerd kan worden. Dat moeten wij niet willen.’
Van Weezel: ‘Maar waarom is men daar dan niet transparant over?’
Van Gendt: ‘Men is bang voor de hype. Maar men moet krachtig genoeg zijn om toch het publieke debat aan te gaan.’
Venema: ‘En de moed hebben om voor elkaar op te komen. Als er stront aan de knikker is, dan is het ‘ieder voor zich, en god voor ons allen.’’

Directiesalaris
Over de steeds terugkerende discussie met betrekking tot de directiesalarissen, zei Daalmeijer: ‘Men wil die discussie intern niet met elkaar aangaan. De DG-norm van 140.000 euro is een hele mooie norm. Die zou je voor de hele fondsenwervende sector moeten doorvoeren, maar dat wil men niet omdat er directeuren zijn die meer verdienen. En trouwens het salaris van de directeur van het CBF, 90.000 euro, is ook een prachtig salaris. Waarom die niet als norm?’
Van Gendt: ‘Ik ben ook voorstander van zo’n plafond voor de fondswervende instellingen, alleen zie je wel dat in de discussie de DG-norm en Balkenende-norm door elkaar gaan lopen. In elk geval moet er een duidelijk maximum zijn.’
Van Weezel aan Venema: ‘Vindt u dit geen onzindiscussie? Zou je voor professionele goede doelen niet gewoon marktconforme beloningen moeten toestaan?’
Venema: ‘Dat zou je kunnen doen, zoals bijvoorbeeld ook de Amerikaanse fondsenwervingsgoeroe Dan Pallotta betoogt. Het zet in elk geval de discussie over de relatie tussen kosten en opbrengsten op scherp.’

Wilt u de hele uitzending terugluisteren? Klik hier.